Historiek
Het Mechelse Hof van Busleyden is een knap voorbeeld van een typisch stadspaleis uit de 15e en 16e eeuw in de Lage Landen. Doorheen de jaren kreeg het verschillende invullingen: van statige privéwoning met weelderige tuinen tot pandjeshuis voor de armen. Verschillende generaties eigenaars lieten er hun sporen na. Vandaag huisvest het stadspaleis Museum Hof van Busleyden, vernoemd naar de allereerste bewoner van het huis. De bloeiende periode van Mechelen als hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden staat er opnieuw centraal.
1496 - 1506
In 1496 koopt Frans van Busleyden, de broer en mentor van Hiëronymus van Busleyden, een woning in de Koestraat, vandaag de Frederik de Merodestraat in Mechelen. Op dat moment vormt de stad het bruisende centrum van het Bourgondische rijk. De aanwezigheid van het Bourgondische hof zorgt er voor een instroom van rijke edellieden en hoge ambtenaren, waaronder dus ook Frans van Busleyden. Hij koopt er een woning in de rijke Sint-Jansparochie, een welgestelde buurt in de schaduw van de Sint-Janskerk. In 1502 sterft Frans en komt zijn woning in het bezit van zijn drie broers: Valerius, Gilles en Hiëronymus. Die laatste zal meer dan wie ook zijn stempel drukken op het huis.
1506 - 1518
In 1506 koopt humanist en kunstliefhebber Hiëronymus van Busleyden zijn broers uit. Hij is dan net aangesteld als raadslid van de Grote Raad, het hoogste rechtscollege van die tijd, en wil een eigen residentie om adellijke gasten, humanisten en politici te ontvangen. Zijn woning moet niet alleen schoonheid, maar ook macht en prestige uitstralen.
Kort na zijn aankoop begint hij zijn stadspaleis uit te breiden, met hulp van de beroemde architectenfamilie Keldermans. Hij bouwt de woning uit tot een gebouw met twee hoofdvleugels, tuin, stal, opslagplaats en bediendenverblijf. Aan de buitenzijde vormt een mooie open galerij de verbinding tussen oud en nieuw: ze maakt de doorgang van de tuin naar de binnenkoer en verbindt zo het oudste en het nieuwste deel van de woning.
In 1508 is de bouw van de nieuwe vleugel voltooid. Nadien volgt de aanleg van de grote tuin. Daarvoor koopt Busleyden percelen op tussen zijn woning en de Lange Biest, de huidige Sint-Janstraat en de meest prestigieuze straat van de buurt. De meest publieke ruimtes in zijn woning zijn rechtstreeks toegankelijk vanuit de nieuw aangelegde tuin. Zo wandel je rechtstreeks de eetkamer in, de belangrijkste ontvangstruimte in het stadspaleis. Naarmate je verder in de woning gaat, krijgen de vertrekken een intiemere sfeer.
Als humanist bouwt Busleyden actief aan een internationaal netwerk en is hij dus zelden alleen. Hij ontvangt gasten met namen die ons tot vandaag vertrouwd in de oren klinken, zoals Erasmus en Thomas More. Om hen in stijl te ontvangen, heeft hij minstens vier gastenkamers ingericht. De eetkamer is het hart van het humanistisch stadspaleis, een plek waar het woord hoogtij viert. Over de inrichting van de woning in deze periode weten we weinig. Wellicht bestaat het interieur uit fijngemaakt meubelwerk, luxueuze tapijten en verfijnde schilderijen.
Een bijzondere ruimte, die je vandaag nog steeds kan bezoeken, is het hypocaustum. Het is een klein vertrek naast de eetkamer waar Hiëronymus zich graag terugtrekt om met zijn gasten persoonlijke gesprekken te voeren. Omdat de ruimte klein is, kan ze makkelijk verwarmd worden door de haard in de nabijgelegen grotere eetkamer. Hieronymus spreekt trouwens zelf van een hypocaustum, een Latijnse term die verwijst naar de Romeinse methode van vloerverwarming.
Het hoogtepunt in deze kamer zijn de prachtige muurschilderingen, geïnspireerd op Italiaanse voorbeelden. Ze tonen mythologische taferelen uit de Oudheid en verhalen uit de Bijbel. De thematiek van de fresco’s levert ook gespreksstof op voor de urenlange gesprekken die er wellicht plaatsvinden.
In 1517 sterft Hiëronymus van Busleyden in Bordeaux, op terugtocht van een reis naar Spanje. Het betekent het einde van een belangrijke periode voor dit stadspaleis.
1518 - 1580
In 1518 komt het stadspaleis in handen van Jacqueline de Boulogne, de weduwe van Jean Le Sauvage, de grootkanselier van Karel V. Tachtig jaar zal de woning van Hiëronymus van Busleyden in handen blijven van de familie Le Sauvage.
Maar het zijn geen mooie tijden voor Mechelen. In 1546 is er de ontploffing van de Zandpoort, die een groot deel van de stad in de as legt. In 1572 en 1580 ondergaat de stad de plunderingen van de Spaanse en Engelse Furies. Het Bourgondische hof verhuist naar Brussel, met in haar zog heel wat edellieden en ambtenaren.
De familie Le Sauvage breidt het Hof van Busleyden niet langer uit, maar houdt het grotendeels zoals het is.
1589 - 1609
Rond 1600 leeft Mechelen weer op als religieuze centrumstad in de Nederlanden. De voormalige woning van Busleyden krijgt in 1589 nieuwe eigenaars: Karel van Arenberg en Anna van Croy. Beiden behoren tot de allerhoogste adel. Karel is graaf van Arenberg en hertog van Aarschot, diplomaat, admiraal en ridder van het Gulden Vlies. Het koppel bezit verschillende residenties en verblijft slechts af en toe in hun Mechelse onderkomen.
1609 - 1620
In 1609 wisselt het Hof van Busleyden weer van eigenaar: Jacob van Varick, raadsheer in de Grote Raad, en zijn vrouw Johanna Rovelasca. In tegenstelling tot hun voorgangers behoren ze niet tot de hoge adel. Ze hebben noch de middelen, noch de noodzaak om een grote residentie te onderhouden.
Om de woning aan te passen aan hun nood aan een kleinere woning, verkopen ze delen aan de noordelijke zijde van het stadspaleis. Tien jaar na hun intrek verkopen ze ook de rest van de woning, dit keer aan Wenceslas Cobergher, de belangrijkste hofkunstenaar van aartshertogen Albrecht en Isabella, die ermee een heel ander doel voor ogen heeft.
1620 - 1828
Nieuwe eigenaar Wenceslas Cobergher opent in 1620 een Berg van Barmhartigheid in het Hof van Busleyden. Armen kunnen er vrijwel renteloos een lening krijgen, in ruil voor een onderpand. Cobergher is de oprichter van verschillende Bergen van Barmhartigheid in de Nederlanden, waaronder ook die in het Gruuthusepaleis in Brugge. Als architect ontwerpt hij vele van deze instellingen zelf.
Het statige stadspaleis moet evenwel heel wat aanpassingen ondergaan: zo komt er extra beveiliging en is er meer ruimte nodig. Cobergher brengt het centrale pandjeshuis onder in een nieuwe noordvleugel. In de voormalige woning van Busleyden komen onder meer de huisvesting voor de directeur en personeelsleden. Het pandjeshuis zal enkele eeuwen lang rente en soelaas bieden aan de armsten van de stad.
1828
Twee eeuwen later komen we het Hof van Busleyden opnieuw tegen in de Mechelse stadsadministratie: in 1824 is voor de eerste keer een kadaster van Mechelen opgesteld, zeg maar een register van alle gebouwen in de stad. Het geeft ons een blik op hoe het stadspaleis er op dat moment uitziet.
In de negentiende eeuw doet het stadspaleis nog steeds dienst als Berg van Barmhartigheid. Het pandjeshuis bestaat uit een lobby, een verkoopzaal en een opslagzaal. Het is streng beveiligd met traliewerk, doorgeefluiken en ijzeren deuren.
Maar de Berg van Barmhartigheid gaat door woelig water en kampt met financiële moeilijkheden. Om extra inkomsten te genereren, verhuurt de instelling een deel van het gebouw en krijgt het dus een nieuwe invulling. Zo komt er vanaf 1828 een kleuterschool in de zuidelijke vleugel, vanaf 1869 huisvest die ook een muziekacademie.
1879
In de negentiende eeuw komt er een grote verfraaiing van het stadspaleis. Net als veel andere steden begint Mechelen met het restaureren van oude gebouwen en gevels. In 1879 is het zover: het Hof van Busleyden ondergaat een grondige opfrisbeurt, al is die eerder gebaseerd op esthetiek dan op historisch onderzoek. De architecten brengen romantische verfraaiingen aan bij de verbouwingen: trapgevels, een uivormige torenspits en houten dakkapellen. Hoewel ze nu ons beeld van het stadspaleis bepalen, waren ze wellicht geen deel van het oorspronkelijke Hof van Busleyden.
1914
In 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Hevige beschietingen tussen Duitse en Belgische troepen veroorzaken een felle brand in het Hof van Busleyden. Het grootste gedeelte van het gebouw gaat in vlammen op. Er blijven weinig authentieke elementen over, veelal blijven enkel de muren van het gebouw nog overeind. Enkel de prachtige fresco’s uit het hypocaustum blijven bewaard. De Stad Mechelen plaatst het afgebrande gebouw onder supervisie om verdere schade te voorkomen. Na de oorlog geeft ze opdracht om het Hof van Busleyden opnieuw op te bouwen onder leiding van architect Alfred Minner. Hij baseert zich voor de restauratie op de geromantiseerde 19e-eeuwse versie van het gebouw.
1938
De Stad Mechelen wil in het oude stadspaleis een nieuw stadsmuseum onderbrengen om de geschiedenis van de stad te vertellen. De officiële opening vindt plaats op 31 juli 1938. Op die dag woont koning Leopold III de rondgang van de Hanswijkcavalcade en de Ommegang in Mechelen bij.
Onder de oostelijke poort is vandaag nog de gedenkplaat te zien: "Deze Heerenwoning in de XVIde eeuw opgericht door Jeroom Busleyden, Berg van Barmhartigheid in de XVIIde eeuw, verwoest in 1914, werd met stads- en staatsgelden in haar oude pracht hersteld en den 31ste juni 1938, door zijne Majesteit Koning Leopold III, als museum ingehuldigd. Burgemeester Ridder Dessain, Voorzitter der Commissie van Openbaren Onderstand, H. Teugels, Hoofd van den Dienst der Oorlogsschade, H. Verhaecht, Bouwmeester A. Minner". Vanaf 1938 is het stadspaleis ook een beschermd monument.
2010 - 2018
Vanaf de late jaren 1990 droomt het stadsbestuur van een vernieuwd Hof van Busleyden. Het oude stadsmuseum is niet meer aangepast aan de noden van een hedendaags publiek. Architecten David Driesen en Hans Le Compte nemen de renovatieplannen voor hun rekening. In 2010 gaan de eerste verbouwingen van start.
Het stadspaleis krijgt een nieuwe uitbreiding: een state-of-the-art tentoonstellingsruimte onder de grote binnentuin. Die ruimte moet tijdelijke tentoonstellingen mogelijk maken die telkens een nieuwe scenografie vereisen. De ruimtes van het eigenlijke stadspaleis worden ingericht volgens een nieuw museumconcept, geïnspireerd op de oorspronkelijke indeling van een humanistisch stadspaleis. Er komt ook een kunstenberging waar waardevolle kunstwerken in de beste omstandigheden bewaard worden, en een ondergronds restauratieatelier.
2018 – 2023
In 2018 heropent het museum onder de naam ‘Museum Hof van Busleyden’ met een nieuwe vaste opstelling en de tentoonstelling Roep om Rechtvaardigheid. De focus van het museum ligt nu echt op de tijdsperiode van de oorspronkelijke bewoner van dit stadspaleis, Hiëronymus van Busleyden. In de jaren nadien ontvangt het museum vele duizenden bezoekers met de permanente collectie, tijdelijke tentoonstellingen, publieksactiviteiten en -evenementen.
In maart 2022 sluit het museum de deuren omdat een grootschalige restauratie van de buitenzijde van het gebouw zich opdringt. Naast een nieuw dak worden ook alle ramen en houtwerk vernieuwd. Het museum grijpt deze gelegenheid aan om ook de tuinen opnieuw aan te leggen en te vergroenen. Tegelijkertijd wordt het 18e-eeuwse hoekgebouw ’t Schipke na meer dan 10 jaar leegstand omgebouwd tot koffiebar van Museum Hof van Busleyden.
2024
In de lente van 2024 mag Museum Hof van Busleyden opnieuw de deuren openen, dit keer met een herwerkte vaste opstelling en hernieuwde focus op de Bourgondisch-Habsburgse periode. Het museum heet bezoekers welkom in drie unieke werelden: die van Margareta van Oostenrijk, die van de teruggetrokken Gasthuiszusters en die van … eerste bewoner Hiëronymus van Busleyden.